Economische zaken

MKB TOETS.

Uitgangspunt voor beleid moet volgens AFNL en NOA zijn dat voortaan ieder beleidsvoornemen eerst wordt getoetst op realiseerbaarheid, uitvoerbaarheid en consequenties voor het midden en kleinbedrijf; de MKB-Toets. Een Toets die voorkomt dat maatregelen hoog over vliegen, niet toepasbaar zijn en later via reparatiewetgeving werkbaar moeten worden gemaakt.

Gelukkig zijn de politieke partijen in de Tweede Kamer hiervan ook overtuigd en is er inmiddels via de kamerbrede motie Monasch bij het ministerie van EZ bereidheid getoond zo’n toets vorm te geven. De toets moet voorkomen dat het mkb belemmerd wordt in haar functioneren. Hierin trekken wij samen op met MKB-Nederland.

Goed voor groot en klein

Wij gaan er van uit dat deze MKB-Toets via een MKB-Statuut in het Regeerakkoord wordt verankerd. En dat in de toekomst alle relevante wet- en regelgeving de MKB-Toets moet ondergaan, voordat deze wordt ingevoerd. Met een vast/variabel panel bestaande uit mkb-bedrijven kan vaak binnen een jaar worden nagegaan of iets werkt of niet. Hier is alleen politieke wil en durf voor nodig. De weerstand die grote concerns bij deze MKB-Toets kunnen hebben, moet de regering niet belemmeren door te pakken. Ook het grootbedrijf heeft baat bij een gezond en groeiend mkb als toeleverancier en afnemer. Wat goed is voor klein, is ook goed voor groot!

Lees meer over de MKB-Toets bij ons nieuws.

ECONOMISCHE ZAKEN.

Mkb-bedrijven zijn in het algemeen bedrijven die werken met kleine hechte teams van medewerkers en de ondernemer is bijna altijd de directeur/eigenaar. Om op economisch, innovatief en financieel gebied optimaal te kunnen functioneren, hebben deze bedrijven vaak een steuntje in de rug nodig om bijvoorbeeld collectief te kunnen innoveren. Ook een stok achter de deur kan nodig zijn om opdrachtgevers aan hun verplichtingen te laten voldoen. De overheid kan onze ondernemers daar met de volgende zaken mee ondersteunen:

Wetgeving voor beter betalingsgedrag

Het betalingsgedrag van overheden en grote opdrachtgevers moet verbeteren. Overheden betalen formeel binnen gestelde termijnen, maar rekken die op tot het uiterste door facturen pas na het doorlopen van allerlei administratieve trajecten en veel gedraal goed te keuren. De termijn tussen facturen indienen en facturen accorderen en uitbetalen is vaak buitensporig lang, waardoor de uitvoerende bedrijven nodeloos als kredietverstrekker dienst doen. Daarnaast schroeven grote private opdrachtgevers hun betalingstermijnen op om liquiditeiten zo lang mogelijk binnenboord te houden. AFNL en NOA hebben daarom het onlangs door zowel Tweede als Eerste Kamer aangenomen initiatiefwetsvoorstel gesteund om dit soort praktijken via wetgeving en boeterentes te beteugelen. In de bouw en infra weten we helaas uit lange ervaring dat in dit verband wetgeving onontkoombaar is om een stok achter de deur te hebben.

Verruiming financieringsmogelijkheden

In de afgelopen jaren is door mkb-bedrijven in bouw, afbouw en infra niet of nauwelijks geïnvesteerd. Tegelijk is de vermogenspositie, die vóór de crises voornamelijk gerelateerd was aan het eigen vermogen, danig verzwakt. Uit EIM-onderzoek blijkt dat daarom meer dan de helft van deze bedrijven verwacht problemen te ondervinden met het aantrekken van vreemd vermogen. Verdere verruiming van de Borgstellingsregeling van het ministerie van EZ kan hier kansen bieden. En niet-bancaire kredieten krijgen een prominentere rol.

Monitoring Aanbestedingswet

Evaluatie van de Aanbestedingswet leerde dat het aandeel mkb bij aanbestedingen min of meer stabiel is gebleven en dat de wet in dit opzicht nog niet aan haar doel beantwoordt. De aanbestedingspraktijk lijkt de intenties van de wet in te halen. Vooral grote aanbestedende diensten bewegen in dit opzicht traag. Gemeenten hebben uit overwegingen van kostenbesparing de neiging tot schaalvergroting door samenvoeging van diensten en opdrachten. Een scherpe en geregelde monitoring is dringend gewenst. Aanbestedende diensten zouden het voortouw moeten nemen om werken te gunnen aan  infrabedrijven die complementair zijn en als ketenpartners opereren. Anders vist het mkb achter het net bij de vermoedelijk onomkeerbare schaalvergroting van opdrachten, met name in beheer en onderhoud. Daarnaast zal moeten worden bekeken of ‘Beter Aanbesteden’, opgezet vanuit Economische Zaken, daadwerkelijk leidt tot beter aanbesteden. Hierbij zal het product moeten prevaleren boven het inkoopproces.

Innovatiegelden

Voor mkb-bedrijven in de bouw, afbouw en infra zijn nauwelijks innovatiegelden beschikbaar. We moeten het doen met wat “klein goed” dat wordt uitgestrooid via branchegebonden innovatieprestatiecontracten. AFNL-NOA is van mening dat mkb-aannemers veel meer zouden moeten kunnen profiteren van innovatieve prikkels. Nieuwe concepten, zoals voor nieuw te ontwerpen gebouwschillen, kunnen een innovatief zetje uitstekend gebruiken.

Innovatieprikkels

Een doorn in het oog hierbij is dat de bouwsector niet of nauwelijks is aangehaakt bij het Topsectorenbeleid. Los van de vraag of onze bedrijven werkelijk baat hebben bij een plek in het Topsectorenbeleid, blijft het onverteerbaar dat de ene maaksector wel in de prijzen valt en de andere niet. Bedrijven die een innovatieprikkel hard nodig hebben, krijgen die niet, terwijl bedrijven en instellingen voor wie zo’n prikkel slechts bijzaak en luxe zijn, die innovatiemiddelen in de schoot geworpen krijgen. Via de door drie ministeries opgetuigde Taskforce Bouw lijkt er nu met de Bouwagenda alsnog een kapstok te komen, waardoor deze innovatieprikkel tot stand komt. Onze sector wil graag aanhaken op het gebied van innoveren en verduurzamen. Wij hopen dat hierbij ook het mkb in bouw, afbouw en infra wordt gestimuleerd.