AFNL-NOA wil spoed bij wetsvoorstel verandering loondoorbetaling bij ziekte

In het Financieel Dagblad van 25 juli bepleit onze voorzitter Sharon Gesthuizen dat beleidsmakers in politiek Den Haag lef moeten tonen bij de aanpassing van de wetgeving “loondoorbetaling bij ziekte”. Al in 2015 leek de Tweede Kamer een doorbraak te willen forceren, zonder aan de rechten van werknemers te willen knabbelen. Volgens Gesthuizen willen ondernemers niet al te grote risico’s nemen, omdat de werkgever de verantwoordelijkheid draagt voor het voortbestaan van het bedrijf. AFNL-NOA is van mening dat de huidige situatie er aan bijdraagt dat werkgevers geen vaste contracten meer durven aan te gaan, uit vrees dat het aangaan van langdurige dienstverbanden onoverkomelijke kosten kunnen veroorzaken. In het regeerakkoord is aangegeven dat de regelgeving over loondoorbetaling bij ziekte op de schop moet. AFNL-NOA vraagt zich af waarom voorstellen tot aanpassing van wetgeving uitblijven.

Wettelijke waarborgen

Het voornemen bestaat dat risico’s van loondoorbetaling bij ziekte moeten worden ondergebracht bij particuliere verzekeraars. AFNL-NOA vreest dat zonder nadere afspraken werkgevers in het midden- en kleinbedrijf met hoge premiestijgingen geconfronteerd kunnen worden. Het Centraal Planbureau heeft in 2015 al aangetoond dat het niet terecht is dat het bedrijfsleven kan vertrouwen op de efficiëntie van verzekeraars op schadelastbeperking. Daarom pleit AFNL-NOA voor wettelijke waarborgen zodat premiestijging beperkt wordt. Er moet eerst voor een periode van drie jaar en daarna voor iedere periode van vijf jaar afspraken worden gemaakt voor mogelijke premiestijgingen. Als dergelijke waarborgen niet worden geboden kunnen werkgevers in de afbouw en bouwnijverheid zich in veel gevallen niet verzekeren. Het gevolg is dat werknemers die vurig een vast contract wensen aan het kortste eind trekken.