Het eerste jaar van voorzitter Sharon Gesthuizen

Krap tien maanden is Sharon Gesthuizen (42) nu voorzitter van de stichting AFNL-NOA en daarmee het gezicht van de politieke lobby van middelgrote en kleine aannemingsbedrijven. Die tien maanden waren te kort om al echt iets te bereiken, zegt ze eerlijk. Maar haar nieuwe rol begint te passen. En de politicus – “en ondernemer!” – in haar weet dat je soms iets kunt uitruilen om ergens anders resultaat te boeken. “Ondertussen weten alle fracties in Den Haag echt wel van ons bestaan.”

“Voor individuen is het al lastig om je leven te organiseren. Gewone mensen verzuipen in alle regeltjes. Voor ondernemers geldt het 3 tot 4-voudige aan regeldruk.” Sharon Gesthuizen is stellig als ze verkondigt dat dit haar belangrijkste missie is. “Ik wil samen optrekken met andere mkb-brancheorganisaties om de samenleving duidelijk te maken dat het niet meteen goed gaat met Nederland, als het goed gaat met het grootbedrijf.”

On hold

Bijna tien maanden is het voormalig SP-Tweede Kamerlid nu voorzitter van de stichting AFNL-NOA. Ze had en heeft forse ambities, maar moet onder ogen zien dat het langzamer gaat dan ze zou willen. “De ellenlange formatie heeft behoorlijk roet in het eten gegooid”, verzucht ze. “Alles stond in die periode on hold. Er gebeurde helemaal niets. Heel Nederland heeft zo lang moeten wachten. Dat heeft mijn werk nogal beïnvloed.”

Boegbeeld

Maar dat wil niet zeggen dat de ex-politica het niet naar haar zin heeft in de wereld van middelgrote en kleine aannemers. “Ik ben ook een bouwer. Maak graag iets met mijn handen. Ben creatief. De gemiddelde Nederlander realiseert zich helemaal niet hoeveel werk en creativiteit er in de weg of brug zit waarover ze dagelijks rijden. Of dat het helemaal niet zo vanzelfsprekend is dat ze lekker warm en comfortabel kunnen wonen.” Gesthuizen’s benoeming tot boegbeeld van de mkb-bedrijven in de bouw leidde vorig jaar regelmatig tot gefronste wenkbrauwen. Toch verdient dat nuancering, stelt Gesthuizen. “In 2010 heb ik het plan ‘Hart voor de zaak’ geschreven. De oude leus ‘er zijn alleen slechte en heel slechte werkgevers’ is echt volstrekte onzin. Zeker bij kleinere bedrijven is de relatie tussen werkgevers en werknemers vaak juist heel goed. Doet het echt pijn als een ondernemer een goede kracht moet ontslaan. Al was het maar omdat ze elkaar vaak ook uit het dorp kennen.”

Twee jaar loon doorbetalen

Toch lijkt één van de belangrijkste punten waar Gesthuizen namens AFNL-NOA voor strijdt – het afschaffen van het twee jaar doorbetalen bij zieke werknemers – in strijd met haar vroegere standpunten. “Niet waar,” zegt ze. “Kijk, net als de meeste ondernemers overigens, vind ik dat je niet aan het vangnet mag komen. Maar ik hoorde al in 2006, toen ik nog campagne voerde voor de SP in Haarlem, van lokale ondernemers dat die twee jaar doorbetalen hen ervan weerhield om mensen in vaste dienst te nemen. Dan klopt er dus iets niet. Want dan wordt het een rem op de werkgelegenheid. Je kunt ondernemers immers niet dwingen om mensen aan te nemen. Het was dus één van de eerste dingen die ik wilde aanpakken.” Gesthuizen heeft goede hoop dat de termijn van twee jaar doorbetalen snel korter wordt. “Het staat in het regeerakkoord. De politiek wil het. Mijn enige voorbehoud is dat het door het kabinet is doorgeschoven naar de SER. De relatie tussen werkgevers en werknemers in dat adviesorgaan is de laatste tijd wat verhard en dat kan zorgen voor vertraging.”

MKB-toets

Een ander belangrijk punt dat in het regeerakkoord staat en waar Gesthuizen de aandacht op gevestigd wil houden is de MKB-toets en dan met name het ongeoorloofd clusteren van bouwopdrachten door overheden. “Helaas gebeurt dat nog te pas en te onpas. In januari had ik een kennismakingsgesprek met de minister van Binnenlandse Zaken (verantwoordelijk voor de bouw, red.) Kajsa Ollongren. En ik denk dat ze me goed gehoord heeft. Ik verwacht dat ze echt iets aan de problematiek wil doen. Want ze weet ook dat ze ons later weer nodig heeft bij de Wet Kwaliteitsborging. Daarbij hoopt ze op steun van ons. Ik wil graag het gesprek aan gaan. Ons in een goede onderhandelingspositie manoeuvreren.”

Wheelen en dealen

Klinkt daar de doorgewinterde politicus die weet hoe te wheelen en dealen? “Haha. Jazeker, maar net zo goed een ondernemer die weet hoe het werkt.” Het scheelt natuurlijk wel degelijk dat Gesthuizen weet hoe de politieke hazen lopen. En weet dat je een lange adem moet hebben om in Den Haag iets voor elkaar te krijgen. “Helaas gaat alles vreselijk traag. Het is nog erger dan dikke jeweetwel in een trechter. Neem nu het voorstel voor een landelijke investeringsbank. Daarvoor heb ik al een plan bedacht toen tijdens de crisis bleek dat mkb-bedrijven geen kredieten meer kregen bij de bank. Tien jaar geleden dus! Nu pas is die investeringsbank er, maar functioneert hij nog niet goed. We hadden al veel verder kunnen zijn, als we eerder waren begonnen.” En dus is het prettig om in de afgelopen maanden te ontdekken dat er ook een ander tempo bestaat dan het Haagse. “Al wil ik benadrukken dat het idee van de Haagse kaasstolp waar je als gewone Nederlander niet tussenkomt niet klopt. Natuurlijk, het ene Kamerlid reageert wat sneller dan het andere, maar in Nederland zijn politici betrekkelijk goed bereikbaar. Iedere Nederlander kan bovendien op bijna ieder niveau meepraten of lid worden van een partij. In veel landen werkt dat niet zo. Ik bezoek in mijn nieuwe rol veel Kamerleden en ik kom gelukkig vaak dat heilig vuur tegen. De wil om zaken aan te pakken en te veranderen. Ook bij partijen die misschien niet meteen als ondernemerspartij te boek staan.”

Imago van de sector

Tot zover de politieke lobby. Maar Gesthuizen is ook aangesteld om iets te doen aan het imago van de sector. Want dat kan beter? “Op twee vlakken”, legt ze uit. “Aan de ene kant in de relatie met opdrachtgevers, maar ook – en dat is nog veel belangrijker, willen we weer aantrekkelijk worden als werkgever – voor jongeren.” En vooral dat laatste punt is volgens Gesthuizen een probleem dat niet zo 1-2-3 is op te lossen. “Het idee dat werken met je handen minderwaardig is, zit in Nederland heel diep. Ouders pushen kinderen massaal om niet voor het vmbo te kiezen. Dat begint al in het prilste begin van ons onderwijssysteem.” Gesthuizen hapert even. “Dit zit me echt hoog weet je? Ik vind het echt absurd”, zegt ze emotioneel. “Het draait om zoveel meer dan goede cijfers. Iets moois en creatiefs kunnen maken is net zo belangrijk. De reden dat me dit zo aangrijpt is omdat ik beide kanten ken. Ik kon vroeger heel goed leren. Kon naar het gymnasium. Maar mijn ouders hadden nooit gestudeerd. Ik heb altijd gevoeld hoe zij zich minder voelden tussen ouders van klasgenootjes die wel die kans gehad hadden. Dat zou niet zo mogen zijn. Ik vind echt dat we dit anders moeten organiseren. Daar wil ik me hard voor maken. Want iets maken, iets bouwen. Dat is toch veel gaver dan in een kantoor achter een computer zitten?”