De MKB-ontzorgpolis biedt niet of nauwelijks soelaas voor mkb-ondernemers. Voor 83% van de mkb-ondernemers is de polis onbekend en ruim driekwart daarvan vindt de polis ook niet interessant. Mkb-ers worden hierdoor niet ontzorgd en blijven met de financiële risico’s en verantwoordelijkheid voor re-integratie van zieke of deels arbeidsongeschikte werknemers zitten.

Dit blijkt uit onderzoek naar het gebruik van de zogenaamde MKB-ontzorgpolis die Kabinet, verzekeraars en koepelorganisaties voor werkgevers in december 2018 in het leven hebben geroepen als oplossing voor de loondoorbetalingsplicht in het 2e ziektejaar. Het onderzoek is uitgevoerd onder mkb-ondernemers in bouw, afbouw en infra door onderzoeksbureau Panteia in opdracht van Aannemersfederatie Nederland Bouw en Infra (AFNL) en de Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven (NOA), samenwerkend in Stichting AFNL-NOA.

AFNL-NOA vraagt de Tweede Kamer en het Kabinet in een brief met het oog op de begrotingsbehandeling SZW in de Tweede Kamer, op basis van de resultaten van dit onderzoek nu toch werk te maken van het verkorten van de loondoorbetalingsplicht voor tenminste het tweede ziektejaar. In het Regeerakkoord van dit Kabinet is de belofte gedaan werkgevers hierin tegemoet te komen, waarbij is aangegeven de loondoorbetalingsplicht te verkorten van twee naar één jaar voor bedrijven met minder dan 25 werknemers.

AFNL-NOA roept de politiek op de belofte uit het Regeerakkoord na te komen, nu blijkt dat de MKB-ontzorgpolis het mkb geen soelaas biedt, ook in het belang van het weer in dienst nemen van – vaste – medewerkers in het mkb.

Mkb-ondernemers vragen al geruime tijd aandacht voor de grote financiële risico’s van deze plicht, die een rem zetten op de – vaste – werkgelegenheid en mkb-ers in problemen brengen door de onevenredige last, die met deze plicht gepaard gaat. Werkgevers in het mkb doen veel aan preventie en nemen hun verantwoordelijkheid. Een langdurig ziektegeval drukt echter zwaarder op de bedrijfsvoering bij een mkb-bedrijf. Zeker als dit gepaard gaat met het moeten voldoen aan voor het mkb onevenredig zwaar uitpakkende verplichtingen, die de wetgever heeft opgelegd.

Met behulp van de MKB-ontzorgpolis zouden ondernemers vanaf 1 januari 2020 ontlast (kunnen) worden van een deel van de verantwoordelijkheid en verplichting in het reïntegratietraject. Uit het onderzoek blijkt echter dat ondernemers hier te weinig gebruik van maken. Mkb-ondernemers zien de ontzorgpolis niet als echte ontzorging, daar de mkb-werkgever grote verantwoordelijkheid blijft dragen en risico blijft lopen als zaken misgaan. Het merendeel van de ondernemers heeft daarom niet zo’n ontzorgpolis afgesloten en ook de voorlichtingscampagne dit jaar heeft er niet voor gezorgd dat mkb-ondernemers zijn overgestapt.

Lees de brief aan de Tweede Kamer en het onderzoeksrapport.

Nu doorpakken!

In de Rijksbegroting zijn diverse maatregelen bekendgemaakt die moeten bijdragen aan het oplossen van het oplopende woningtekort. De Woningbouwalliantie, met daarin 20 organisaties betrokken bij de woningbouw, verwelkomt het pakket als een substantiële eerste stap in het aanjagen van de bouw van betaalbare en toekomstbestendige woningen. Volgens de alliantie is er echter aanzienlijk meer nodig om het grote woningtekort op te lossen en om Nederland de crisis uit te investeren.

De Woningbouwalliantie bepleitte in juni van dit jaar bij Kamerleden en kabinet miljarden vrij te maken om in de bouw van betaalbare en duurzame huizen te investeren. De partijen spraken de verwachting uit dat hiermee de naderende economische crisis deels bezworen kan worden en er een inhaalslag gemaakt kan worden om het immense woningtekort van meer dan 330.000 woningen terug te dringen en tegelijk een impuls te geven aan ons woon- en leefklimaat. Met het Prinsjesdagpakket zet het kabinet volgens de Woningbouwalliantie nu een belangrijke eerste stap in de richting van een hogere woningproductie.

Positief signaal van kabinet

De Woningbouwalliantie reageert positief op het ‘klaar zetten’ van een Nationaal Garantiefonds voor de woningbouw, het verder naar voren halen en verhogen van de Woningbouwimpuls en de toezegging om gezamenlijk met VNG en Aedes de bouw van 150.000 sociale huurwoningen te versnellen. Ook de toegezegde vrijstellingsgrens voor de stikstofdepositie tijdens de bouw van woningen draagt bij aan het vlottrekken van een groot aantal woningbouwplannen. In de begroting wordt ook extra geld beschikbaar gesteld voor zogenoemde flexpools met deskundigen die gemeenten helpen om de woningbouwplannen te versnellen. Volgens de Woningbouwalliantie is dat positief, maar is er meer nodig om de woningbouw echt naar een structureel hoger niveau te brengen.

Nu investeringskans benutten

De Woningbouwalliantie benadrukt dat dit het moment is om de woningbouw te benutten als één van de groeimotoren van Nederland. Belangrijk is ook dat daarmee belangrijke maatschappelijke doelstellingen met betrekking tot klimaat, energie en grondstoffen kunnen worden gerealiseerd, door betaalbare woningen in duurzame woongebieden te realiseren en transformatie, herstructurering en verduurzaming te entameren. Zo kunnen woon- en leefklimaat worden verbeterd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het Rijk gaat mee investeren in grote gebiedsontwikkelingen, omdat het gemeenten, corporaties en marktpartijen aan voldoende investeringskracht ontbreekt. Ook dient de eenmalige woningbouwimpuls van 1 miljard euro structureel te worden, omdat daarmee het aandeel betaalbare woningen op bouwlocaties kan worden vergroot en locaties sneller tot ontwikkeling kunnen worden gebracht door het saneren van verouderde bedrijfsterreinen, aanleg van infrastructuur en het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving.

Acteren als één overheid, ook via financiële bijdragen

De enorme woningbouwopgave vereist een effectief samenspel tussen lokale, regionale en landelijke overheden, met inzet van kennis, regie, regelgeving en investeringen. Meer ondersteuning van het Rijk is nodig in de vorm van de benodigde investeringsbudgetten voor integrale gebiedsontwikkeling, stroomlijnen van wet- en regelgeving en het tegengaan van verkokering tussen departementen. Dat het ministerie van BZK nu nadrukkelijk naar voren stapt om als Rijk daarin haar rol te pakken is een positieve trendbreuk. De Woningbouwalliantie nodigt nadrukkelijk ook de andere ministeries van IenW, EZK en LNV uit om samen met BZK als één overheid óók via de begrotingen van de verschillende departementen medeoverheden in staat te stellen om hun taak te vervullen en de opgaven efficiënt en gebiedsgericht aan te pakken conform de Omgevingswet. Partijen vinden het in dat verband van groot belang dat provincie en Rijk meer zicht krijgen op de voortgang van de woningbouw in het land en dat het Rijk daartoe samen met provincies en gemeenten met spoed zorgdraagt voor een nationale monitor woningbouwrealisatie, die op planniveau de actuele voortgang voortdurend in beeld brengt.

Geef starters en doorstromers een kans

Hoewel de voorgenomen afschaffing van de overdrachtsbelasting voor jongeren de kansen voor starters op de woningmarkt vergroot en vanuit dat perspectief positief is, leidt de maatregel niet tot verhoging van de woningproductie. Verruiming van het budget voor startersleningen heeft dat positieve effect wel. In het verlengde van het voorgaande wijst de Woningbouwalliantie op de negatieve gevolgen voor de nieuwbouw van het verhogen van de overdrachtsbelasting naar 8% voor woningcorporaties en beleggers, waar eigenlijk een lastenverlichting nodig is om tot meer betaalbare nieuwbouw en transformatie te komen. De alliantie vindt het van groot belang dat bij het inzetten van dergelijke maatregelen de effectiviteit wordt verkend waar het gaat om de invloed op de kansen van starters op de woningmarkt, op het prijsniveau op de woningmarkt en op de investeringscapaciteit van partijen die essentieel zijn voor de bouw van woningen in het gereguleerde segment en in het middensegment.

De Woningbouwalliantie

De Woningbouwalliantie bestaat uit de volgende partijen: G40, VVG (Vereniging van Grondbedrijven), IPO, Vereniging Eigen Huis, Bouwend Nederland, Aedes, De Vernieuwde Stad, NVM, BNA, Koninklijke NLIngenieurs, Techniek Nederland, NVTB, IVBN, NVB Bouw, AFNL, NOA, Vastgoedbelang, Vastgoedmanagement Nederland, VBO en NEPROM.

Overheden, consumenten en bouwsector roepen kabinet op tot actie

Een groot aantal (branche)organisaties die nauw betrokken zijn bij de huizenmarkt, vrezen dat de nieuwe ontwerp-Aanvullingsregeling geluid Omgevingswet de woning-bouw in grote delen van het land gaat stilleggen. De betrokken partijen roepen het kabinet op om deze problematiek met grote spoed aan te pakken. Dit is essentieel om het steeds verder oplopende woningtekort terug te dringen.

Recent is de ontwerpregeling geluid voor inspraak vrijgegeven. Die regeling bepaalt dat vanaf 2022 geluidsbelasting op een andere manier moet worden berekend en van een nieuwe classi-ficatie moet worden voorzien. Dat betekent dat woningen in grote gebieden rond luchthavens, waaronder de regio Schiphol, de classificatie “slecht leefklimaat” of zelfs “zeer slecht leefkli-maat” krijgen.

In de brief aan het kabinet benadrukken de organisaties dat zij grote waarde hechten aan een hoogwaardig woonmilieu en dat bewoners en gebruikers van een gebied beschermd dienen te

worden tegen overmatige geluidsbelasting. Maar volgens de betrokken partijen leidt de nieuwe aanvullingsregeling tot zoveel onduidelijkheid en onzekerheid, dat daardoor uitstel of afstel op de loer ligt voor de bouw van honderdduizenden woningen. De betrokken organisaties manen het kabinet om actie te ondernemen, zodat de ruimtelijk ontwikkeling doorgang kan vinden en de kabinetsambities van 845.000 extra woningen tot 2030 mogelijk gemaakt worden.

Meer regie op ruimtelijke ordening

De betrokken partijen maken zich zorgen over de consequenties van ruimtelijke beperkingen voor de investeringsbereidheid van bijvoorbeeld beleggers, woningcorporaties en ontwikkelaars. Onduidelijkheid in de randvoorwaarden voor woningbouw levert grote vertraging op bij de ontwikkeling van nieuwe projecten en vergunningverlening. Nieuwe vertraging in de woning-productie is zeer onwenselijk, zeker met de gevolgen van de recente stikstof-, PFAS- en co-ronacrises in het achterhoofd.

Nog maar een maand geleden riep de Woningbouwalliantie – waar de betrokken organisaties bij zijn aangesloten – de Tweede Kamer en het kabinet op om miljarden euro’s vrij te maken om in de bouw van betaalbare en duurzame huizen te investeren. Volgens de partijen kan hiermee het herstel van de Nederlandse economie bespoedigd worden en een inhaalslag gemaakt worden om het immense woningtekort terug te dringen. De nieuwe aanvullingsregeling dreigt nu roet in het eten te gooien.

Duurzame en betaalbare nieuwbouwwoningen

Volgens de alliantie moeten in de komende jaren op grote schaal nieuwe wijken worden ge-bouwd die energieneutraal en klimaatadaptief zijn, die goed bereikbaar zijn en die voorzien zijn van veel groen en natuur. Daarnaast moet minstens 50% van alle nieuwe woningen voor de lage en middeninkomens beschikbaar komen. Volgens de Woningbouwalliantie is anticyclisch investe-ren in de woningbouw de ideale manier om de negatieve gevolgen van de coronacrisis voor de economie zoveel mogelijk te beperken. Dat is goed voor de werkgelegenheid en het behoud van werknemers voor de bouwsector. Elke euro die gestoken wordt in de bouw levert tot wel bijna drie euro aan aanvullende economische activiteit in ons land op.

Download hier de brief

Met toekomstbestendige woningbouw de crisis uit investeren!

Gemeenten, Vereniging Eigen Huis, Woonbond, woningcorporaties en een groot aantal branches, waaronder AFNL-NOA bepleiten vandaag bij de Tweede Kamer en het Kabinet om samen miljarden euro’s vrij te maken om in de bouw van betaalbare en duurzame huizen te investeren. De partijen verwachten dat hiermee de naderende economische crisis deels bezworen kan worden en er een inhaalslag gemaakt kan worden om het immense woningtekort terug te dringen.Lees verder

Volgens de woningbouwalliantie, is het noodzakelijk om tot 2030 minstens 90.000 nieuwe huizen per jaar te bouwen om het enorme tekort van meer dan 330.000 woningen in te lopen. In het pleidooi dat de woningbouwalliantie op 18 juni aan de Kamerleden overhandigen, vragen zij aan het Rijk om met hen de krachten te bundelen en extra gelden vrij te maken om deze doelstellingen te realiseren.

Duurzame en betaalbare nieuwbouwwoningen 

De partijen verenigd in de woningbouwalliantie benadrukken dat het niet alleen om méér huizen gaat, maar dat de nieuwe woningen en woonwijken ook een toonbeeld van milieuvriendelijkheid en duurzaamheid moeten worden. Zo moeten de wijken energieneutraal en klimaatadaptief zijn, voorzien zijn van openbaar vervoer en goede fietsontsluiting en moet er veel groen en natuur in de nieuwe wijken komen, zodat de bewoners dicht bij huis aangenaam kunnen verblijven. Daarnaast willen de partijen dat minstens 50% van alle nieuwe woningen voor de lage en middeninkomens beschikbaar komen. 

Anticyclisch investeren

Het Centraal Planbureau bracht dinsdag nieuwe cijfers naar buiten waaruit blijkt dat Nederland een zware crisis te wachten staat, waarin veel mensen hun baan verliezen en de inkomens onder druk komen te staan. Volgens de woningbouwalliantie is nu anticyclisch investeren in de woningbouw de ideale manier om de negatieve gevolgen van de coronacrisis voor de economie zoveel mogelijk tegen te gaan, omdat de behoefte aan betaalbare woningen heel groot is en omdat extra investeringen in de woningbouw grotendeels binnen Nederland blijven. Dat is goed voor de werkgelegenheid en volgens de initiatiefnemers verdienen de extra investeringen zich grotendeels weer terug doordat het Rijk minder geld aan uitkeringen kwijt zal zijn en extra inkomsten zal hebben uit de verkoop van bouwgrond en uit belastingen. 

Ook het Rijk moet investeren

De woningbouwalliantie benadrukt dat het ontwikkelen en bouwrijp maken van nieuwe woonwijken forse voorinvesteringen van gemeenten en marktpartijen vergen, terwijl die daar te weinig financiële buffers voor hebben. De partijen vragen daarom aan het Rijk om mee te investeren in het kopen van gronden en in het ontwikkelen en bouwrijp maken daarvan. Investeringen die het Rijk na een periode van 10 tot 15 jaar weer terugverdient in de vorm van grondopbrengsten. Daarnaast vraagt de woningbouwalliantie aan het Rijk om de eenmalige woningbouwimpuls van 1 miljard euro die het Kabinet heeft aangekondigd permanent te maken, zodat gemeenten gelden beschikbaar houden voor het uitkopen en saneren van oude bedrijventerreinen, voor de aanleg van extra infrastructuur en voor andere voorzieningen die niet uit de opbrengsten van de woningen betaald kunnen worden. Tenslotte bepleiten de partijen om de verhuurderheffing die woningcorporaties betalen te verminderen en dat geld te gebruiken voor de bouw van extra sociale huurwoningen. 

Maatregelen voor als de woningvraag wegvalt

De woningbouwalliantie meldt dat op dit moment de verkoop van woningen nog niet te lijden heeft onder de coronacrisis. Ze zijn echter bang dat als de sombere voorspellingen van het CPB uitkomen, dat dan alsnog de woningverkoop terug gaat lopen. Daarom vragen ze aan het Rijk om nu vast een maatregelenpakket in gereedheid te brengen, voor als die situatie zich onverhoopt toch voor gaat doen. Onderdeel van dat pakket is het zogenoemde Nationaal Garantiefonds, wat een koopgarantie afgeeft voor onverkochte woningen in nieuwbouwprojecten, zodat de bouw van de projecten toch kan starten. Het idee is dat het garantiefonds de aangekochte woningen weer verkoopt als de coronacrisis helemaal voorbij is en de woningmarkt zich hersteld heeft. 

Langjarige investeringszekerheid

De partijen in de woningbouwalliantie roepen het Rijk op om met hen de krachten te bundelen en dit investeringspakket tot een succes te maken, omdat dit een uitgelezen kans is om de woningbouw te benutten om Nederland uit de economische crisis te investeren en tegelijkertijd een enorme bijdrage te leveren aan het oplossen van grote maatschappelijke opgaven op het terrein van wonen, klimaat, energie, duurzaamheid en mobiliteit. De partijen benadrukken dat ze zelf ook veel te bieden hebben en dat ze graag zo spoedig mogelijk met het Kabinet en de politieke partijen aan tafel willen voor een constructief overleg met als doel een langjarig overheidsprogramma, dat partijen voor de lange termijn houvast geeft, zodat zij daar hun investeringen op kunnen afstemmen.

Download het Pleidooi

AFNL en NOA: duidelijke boodschap van Commissie-Remkes

AFNL en NOA zien licht aan de stikstofhorizon, nu ook de commissie-Remkes aangeeft dat het Kabinet snel met een goed onderbouwde drempelwaarde stikstof moet komen voor de emissie tijdens bouwwerkzaamheden. Volgens AFNL-NOA moeten de aanbevelingen van Remkes snel worden opgevolgd, zodat nieuwe ruimte wordt gecreëerd voor activiteiten in bouw, afbouw en infra. Dit stellen AFNL en NOA in reactie op het vandaag gepresenteerde commissierapport ‘Niet alles kan overal’.

Het uitblijven van een adequate drempelwaarde zorgt op dit moment voor vertraging of uitstel van een groot aantal bouwprojecten. Door uitstel en uitblijven van opdrachten voor de bouw-, afbouw- en infrasector kan niet worden voorzien in de enorme bouw- en verduurzamingsopgave die op dit moment noodzakelijk is. Alhoewel de sector probeert door te werken in deze coronacrisis, wordt zij nog steeds enorm gehinderd door de stikstofcrisis, die ook bij opdrachtgevers voor onduidelijkheid zorgt. 

AFNL en NOA onderschrijven de boodschap van de commissie-Remkes, die aangeeft dat de bouw- en infrasector in deze tijd extra te lijden heeft gehad van de stikstofcrisis ondanks de beperkte bijdrage aan de uitstoot tijdens bouwwerkzaamheden. Met de commissie-Remkes zijn AFNL en NOA het eens dat voor de sector ‘een glansrol’ is weggelegd bij het weer op gang brengen van de economie. Mkb-aannemers in bouw, afbouw en infra zijn nu eenmaal de motor en aanjager van economische activiteit, zowel regionaal als landelijk. Maar dan moet er wel gewerkt mogen en kunnen worden en moeten opdrachten en vergunningen beschikbaar komen.

AFNL en NOA roepen het kabinet op nu snel met de ook door Remkes bepleite drempelwaarde stikstof te komen om stilvallen van de bouw-, afbouw- en infrasector te voorkomen en de economische crisis nog groter te laten worden.

Bedrijven in de bouw, afbouw, infra, onderhoud, groen en grond moeten ook gebruik kunnen maken van de NOW-regeling nà de bouwvak. Want pas dan tekenen de verliezen zich bij deze bedrijven af als gevolg van de coronacrisis. Dat vinden Stichting AFNL-NOA, Cumela en Koninklijke OnderhoudNL. Zij roepen minister Koolmees op om na de bouwvak de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid ( NOW) open te stellen voor hun bedrijven.

De brancheorganisaties verwachten dat het effect van de coronacrisis pas na de bouwvak zichtbaar zal zijn omdat zij tot nu toe, weliswaar aangepast en onder regiem van het protocol ‘samen veilig doorwerken’, behoorlijk hebben kunnen doorwerken. Maar in het najaar verwacht men in deze sectoren de klap vanwege het dalen van opdrachten als gevolg van de economische gevolgen van de corona-crisis en de laat-cyclische reactie die dit teweeg brengt op deze sectoren. 

Bedrijven doen er alles aan om het werk nu zoveel mogelijk door te laten gaan. Vooralsnog is het signaal dat er nog redelijk wat werk is doordat werk naar voren geschoven is / wordt of afgemaakt kan worden, maar dat nieuwe (vervolg-) opdrachten uitblijven. Juist dan hebben ondernemers in de bouw & infra, inclusief afbouw en onderhoud steun nodig van de overheid.  

De huidige NOW loopt af op 31 mei. Het kabinet moet nog besluiten over verlenging voor de periode juni, juli, augustus. De gezamenlijke brancheorganisaties pleiten daarvoor en voor een verlenging na de bouwvak. Minister Koolmees heeft inmiddels na een motie van VVD en CDA toegezegd te zullen kijken naar een oplossing.

Klik hier voor de brief

De minister van I&W heeft in overleg met de bouw- en infrasector (waaronder MKB INFRA/AFNL) maatregelen genomen om het werk aan wegen, waterwegen, sluizen en kust in het huidige corona-tijdperk volop draaiende te houden en waar mogelijk te versnellen. Een speciale taskforce van Rijkwaterstaat en bouwers brengt in kaart welke werkzaamheden direct kunnen worden opgepakt en welke maatregelen op iets langere termijn genomen kunnen worden. De minister en de bouw- en technieksector zetten daarnaast in op versnelling van asfalterings- en andere onderhoudswerkzaamheden bij projecten die nu al in uitvoering zijn.

De minister heeft de Tweede Kamer vandaag geïnformeerd hoe aanleg, vervanging en renovatie en beheer en onderhoud in volle vaart kan doorgaan, waarbij voorop staat dat dit veilig en conform de richtlijnen van het RIVM kan.

Inspelen op minder verkeer

Rijkswaterstaat bekijkt in samenspraak met de aannemers en andere wegbeheerders welke extra werkzaamheden snel kunnen worden uitgevoerd. Het gaat bijvoorbeeld om het naar voren halen van de onderhoudswerkzaamheden aan de A1 richting Apeldoorn tussen knooppunt Hoevelaken en Barneveld. De werkzaamheden op de A12 aan het viaduct Stadsbosch kunnen dankzij een gehele afsluiting al in twee weekenden in plaats van drie worden afgerond. Op de A8 wordt het werk ter voorbereiding op het groot onderhoud in de zomer versneld opgepakt.

Plannen om te versnellen

Ook onderzoekt Rijkswaterstaat samen met de brancheorganisaties uit de bouw de mogelijkheden om werkzaamheden die voor latere jaren gepland stonden, naar voren te halen. Het gaat niet alleen om maatregelen die direct uitvoerbaar zijn, maar ook om maatregelen voor over een half jaar en voor 2021. De versnelling komt bovenop het eerdere impulspakket en de versnelling van beheer en onderhoud in 2020 en 2021. De minister heeft daarvoor dit jaar circa 100 miljoen euro extra uitgetrokken en volgend jaar 165 miljoen euro. Ook voor de vaarwegen is er dit jaar 150 miljoen euro extra beschikbaar.

Lees hier de brief aan de Tweede Kamer

Liquiditeit bevorderen

Bedrijven hebben baat bij snelheid en continuïteit van betalingen om voldoende liquide middelen te houden om op korte termijn aan betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Daarom gaat Rijkswaterstaat zoveel mogelijk betaaltermijnen in de contracten terugbrengen naar 1 maand waar dit nu nog niet het geval is. Bij producten en diensten met lange doorlooptijden past Rijkswaterstaat waar mogelijk het betaalritme aan naar meerdere termijnen van een maand.

Vlotte betaling is in de hele bouwketen van belang, van opdrachtgever naar hoofdaannemer, maar ook naar onderaannemers en toeleveranciers. Rijkswaterstaat heeft hoofdaannemers opgeroepen de snelle betaling door de overheid ook door te vertalen in de eigen betaalprocessen. Verhagen: “Ik stel deze werkwijze graag ten voorbeeld aan andere grote opdrachtgevers. De toezegging om rekeningen snel te voldoen en zo bij te dragen aan de liquiditeit van de sector helpen de sector vitaal te houden. Ik roep de sector op dit betaalgedrag te kopiëren en zo ten goede te laten komen aan de hele keten.”

Lees hier het handelingskader betalingsgedrag

Aanbestedingen

Om de orderportefeuille van de markt vanuit Rijkswaterstaat goed gevuld te houden, wordt zo veel mogelijk vaart gehouden in lopende en geplande aanbestedingen. Soms kan dit proces vanwege de coronamaatregelen niet op de gebruikelijke manier verlopen, bijvoorbeeld met bijeenkomsten met een grote groep mensen. Dan wordt er gezocht naar alternatieven om het aanbestedingsproces door te laten gaan. De eerste ervaringen hiermee zijn positief. Bij diverse projecten zijn de marktconsultaties online gehouden in de vorm van een webinar. Ook inspraak- en informatiebijeenkomsten kunnen online doorgang vinden. Voor het project A9 Holendrecht-Diemen is bijvoorbeeld in een online informatiebijeenkomst de laatste stand van zaken rond de Gaasperdammertunnel gedeeld met ruim 300 mensen, die vanuit huis participeerden.

Knelpunten in de uitvoering

Waar de coronamaatregelen leiden tot knelpunten binnen projecten, bijvoorbeeld op het gebied van planningen, werktijden of de inzet van mensen en materieel die contractueel zijn vastgelegd, bekijkt Rijkswaterstaat samen met de opdrachtnemer per situatie wat er nodig is om het tempo in een project te houden. Daarbij stelt Rijkswaterstaat zich redelijk en billijk op richting de opdrachtnemer, en wordt er van de marktpartijen eveneens een redelijke en flexibele opstelling verwacht, richting opdrachtgever en naar andere bedrijven in de keten. Deze aanpak wordt al door een groeiend aantal opdrachtgevers toegepast. Concreet gaat het om, waar mogelijk, verlenen van uitstel van termijnen, het versoepelen van het boeteregime en het verlengen van de duur van werkbare uren.

Lees hier het handelingskader contracten

AFNL-NOA heeft samen met bijna 40 andere partijen in de bouw- en aanverwante sectoren, zoals opdrachtgevers (particulier en overheid), fabrikanten, leveranciers en de Rijksoverheid meegewerkt aan een gemeenschappelijke verklaring om samen doorbouwen in en aan Nederland mogelijk te maken. Hiermee hopen wij de continuïteit en de werkgelegenheid in de bouwsector te waarborgen om te voorkomen dat de bouw- en woningmarkt opnieuw op achterstand komt. De verklaring komt voort uit de gesprekken die de minister van BZK voert met partijen om de impact van het coronavirus op de sector en de Nederlandse economie te beperken.

Gezamenlijk zetten de partijen alles op alles om aan de grote vraag naar woningen te voldoen en verduurzamingsopgave van de bestaande bouw uit het klimaatakkoord te versnellen. De partijen hebben afspraken gemaakt over het door laten gaan of versnellen van investeringen, vergunningverlening en aanbestedingen. Zo willen zij voorkomen dat bouwprojecten vertragen of stil komen te liggen. Ook zijn de partijen overeengekomen dat eventuele risico’s gedeeld worden.

Handreiking

Er wordt daarnaast gewerkt aan een handreiking met adviezen hoe om te gaan met coronarisico’s bij nieuwe aanbestedingen en hoe te handelen op het moment dat zich problemen in lopende projecten voordoen. Ook staat hierin beschreven dat de partijen zich hardmaken voor tijdig of eerder betalen van facturen zodat het werk door kan blijven gaan.

Tevens zorgen fabrikanten en groothandels dat er voldoende voorraad van bouwmaterialen is en kijken de overheden of er onderhouds- en verduurzamingsprojecten naar voren gehaald kunnen worden.

Het eerder gezamenlijke vastgestelde protocol Samen veilig doorwerken blijft onverminderd van toepassing.

Lees hier de gemeenschappelijke verklaring.

Na de oproep van minister Wiebes van EZK aan alle sectoren nog voor het weekeind protocollen aan te leveren voor de anderhalvemetereconomie, zijn er wat vragen gerezen over het protocol ‘Samen veilig doorwerken voor de bouw- en technieksector’ Hiermee wordt in de bouwsector sinds 27 maart jl gewerkt. Dit protocol blijft gewoon van kracht en is door de Rijksoverheid (in dit geval de ministeries van BZK en I&W) vastgesteld en volgt de richtlijnen van het RIVM.

Met het protocol ‘Samen veilig doorwerken voor de bouw- en technieksector’ hopen overheden, branches en werknemersorganisaties het werk in de bouw veilig op gang te houden. Het moet stilvallen voorkomen en biedt een handreiking en duidelijkheid voor opdrachtgevers (overheden en particulieren), bedrijven en werknemers om op een veilige manier door te werken. 

Belangrijkste punten
De belangrijkste punten zijn: ga zo veel mogelijk zelfstandig naar de bouwplaats, werk in kleine vaste teams op vaste locaties, houdt 1,5 meter afstand ook bij overleg en eten in een bouwkeet. Voor werkzaamheden in huis is het belangrijk dat bewoners zoveel mogelijk in een andere ruimte verblijven, zij en de werknemers niet verkouden of ziek zijn en dat er 1,5 meter afstand wordt gehouden. 

Het protocol Veilig samen doorwerken dat is vastgesteld door de Rijksoverheid wordt ondersteund door: Aedes, AFNL-NOA, Bouwend Nederland, CNV, FNV Bouwen en Wonen, FNV Metaal, OnderhoudNL, Techniek Nederland en Woonbond. Klik hier voor het protocol.